De zon stond hoog aan de hemel en verwarmde het veld. Vogels floten vrolijk hun lied en sommigen vlogen her en der een rondje om hun vleugels weer te laten doorstromen met bloed. Heerlijk, bloed. Het rode goedje dat je bek vulde als je een prooi had gevangen. Je voelde letterlijk het leven uit het dier vloeien. Keon grijnsde en liep verder. Het warme zand lieten zijn voetkussentjes warmer worden bij elke stap, de zon scheen op zijn rug en zorgde ervoor dat hij zich goed voelde. Zijn lange poten strekten zich voor zich uit en hij versnelde zijn pas op een drafje. Keon was groter dan de gemiddelde kat, en dat kwam doordat hij een Serval was. Servals hadden een lichte beige tot goude vacht met zwarte pantervlekken en een paar strepen, ze waren hoogbenig en hun oren waren iets ronder en groter dan de gewone huiskat. Keon's korte staart zwiepte vrolijk heen en weer terwijl hij naar een klein vogeltje staarde. Het kleine beestje had geen besef , dat zijn leven in 1,2,3 kon over zijn. Keon schoot in actie, zijn lange benen droegen zijn slanke lichaam terwijl hij vooruit schoot. Net toen het vogeltje hem opmerkte en wou wegvliegen, sprong Keon in de lucht, waarna hij een seconde later weer op de grond belande met het vogeltje in zijn bek. Trots liet hij zich op zijn buik vallen, en begon hij aan zijn maaltijd.