Toen de zwart-witte poes in zijn blikveld was, kwam er een kleine glimlach op zijn gezicht. Crauwl wist dat hij voorzichtig moest zijn met vreemde katten, maar deze poes leek niks kwaads in zin te hebben. Zijn staart ging even heen en weer, voordat die op zijn poten om zijn lichaam gekruld heen ging liggen. De kat was geschrokken van zijn reactie, waarschijnlijk had ze - net zoals hij haar – hem niet gezien. Achja, dat kon gebeuren. "Wauw.... euhm...ik bedoel, hoi!" De glimlach werd iets groter. "sorry, ik had niet door dat hier andere katten waren, wie ben jij?" Crauwl twijfelde even of hij zijn naam moest zeggen, maar dat was nergens voor nodig. “Mijn naam is Crauwl, een van de katten die hier op de vuilnisbelt wonen. Het geeft niet, let in ieder geval wel voortaan beter op. Er kunnen hier ook katten zomaar rondstruinen en die kunnen je zo aanvallen. Mag ik vragen wat jouw naam is?” miauwde hij tegen de poes. Zijn blik speurde de omgeving af, kijkend of ze niet alleen was. Gelukkig was dat niet zo, meerdere zou hij niet aan hebben gekund. Crauwl bestudeerde de kat even. Nou, waarschijnlijk kon hij die ook niet aan.